woensdag 8 januari 2014

"Laat ons eruit!"

Het nieuwe jaar is begonnen, een ruime week. Al een ruime week (daarvoor ook al, maar dat was vorig jaar natuurlijk, haha) ben ik bezig met werkdingen. Vooral bezig met werkdingen, want ik wil gewoon weer aan de slag. Daarnaast probeer ik mij ook te relaxen en ben ik aan het lezen geslagen en andere dingen in en om huis aan het doen, om mijzelf bezig te houden...
En de stemmen in mijn hoofd voelen zich opgesloten.
Ik geef ze nog groot gelijk ook. Het is alsof er een grote, zware, donkere metalen deur tussen ons is dichtgevallen. De stemmen van al mijn personages worden verstomd door die stomme deur. Ik versta niet wat ze zeggen, maar ik kan mij wel indenken wat ze mij duidelijk proberen te maken. Ik heb ze in de steek gelaten, verwaarloosd. Ik heb een kloof tussen ons in laten komen, omdat ik dacht dat dat de oplossing was voor de drukte op dit moment. "Hmmmm, mmm! MMMMMPH!"
Ik sluit mijn ogen, en leg in gedachten mijn oor tegen de koude, dikke deur die ons scheidt.

"Laat ons eruit! Stiekem mis je ons, maar eigenlijk heb je ons heel hard nodig! Toe nou, sleur die deur nou open!" Ze roepen in koor.
Ik kan in mijn hoofd zelfs zien hoe Dawn, een van mijn personages uit mijn NaNoWriMo-project, met haar gloeiende, groene ogen naar de deur kijkt, haar wenkbrauwen gebogen in een dikke frons.
Dawn is iemand die niet bang is om te zeggen wat haar op het hart ligt. Maar als je haar kwetst, ben je haar toch voor even kwijt. Niet echt natuurlijk, maar je zal er veel aan moeten doen om haar vertrouwen terug te winnen. Ook Danny staat te mokken in het donker, samen met zijn compagnon die ik voor het gemak even Kyle zal noemen. (Ik heb nog geen definitieve naam voor dit personage...)
En dan Yentl. Zij zal zich ietwat hebben teruggetrokken in het donker; ja, daar staat ze, leunend tegen een muur, peinzend over wat ze aan dit probleem kan veranderen. Hoe ze dit probleem kan veranderen in iets goeds. Yentl is de introvert, maar als ze dan iets zegt, slaat ze vaak wel de spijker op z'n kop. Ze kijkt naar de grond, schuivend met haar linkervoet, als ze besluit te zeggen wat haar op haar hart ligt.
"Het komt allemaal goed, je moet alleen het juiste stel ogen zien te vinden die het allemaal op de juiste manier zien, als je begrijpt wat ik bedoel. Waarmee je kan zien dat er ook andere mogelijkheden zijn."

En deels heeft ze daar nog gelijk in ook.
Ik geloof in mijzelf, maar het is op het moment zo druk in mijn hoofd met dingen uit het dagelijks leven dat ik af en toe verblind word door andere dingen om mij heen. Door de prioriteiten die ik stel.
Fay houdt haar mond, haar mond strakgetrokken, haar ogen tot spleetjes geknepen. Ze wilt wel zeggen waar het op staat, maar tegelijkertijd durft ze dat niet, omdat ze weet dat ze dan ook eerlijk moet zijn tegenover zichzelf, en ze weet niet of ze dat al aankan. Ze begint haar krachten net onder controle te krijgen en is bang dat ze alles zal verknallen als ze zich nu laat gaan, helemaal met haar leermeester Michael in de buurt.
Michael, zijn armen over elkaar geslagen voor zijn lichaam, staat in het midden van de groep. Niet gespannen, maar wel oplettend. Observerend. "Ik weet dat je het kunt, het is inderdaad zoals Yentl het probeerde duidelijk te maken: je moet jezelf met een andere blik zien, zodat je andere inzichten krijgt waarmee je verder kunt. Je zult zien dat dat helpt." Een zachte glimlach verschijnt op zijn gezicht.

Ik zucht.
Het is makkelijker gezegd dan gedaan. In mijn hoofd probeer ik de groep uit te leggen hoe het werkelijke leven eruit ziet, dat je prioriteiten moet stellen. Mijn hart zegt dat je daarnaast ook echt wel van je eigen leven mag genieten, omdat je zonder af en toe genieten niet veel verder zult komen. Een mens heeft dat namelijk nodig om zich op te laden, zodat hij of zij met goede moed verder kan gaan.

En ik weet dat ze gelijk hebben, zowel mijn hart als mijn personages van project NaNoWriMo. In mijn huidige, nieuwe leven, waar ik nog wat aan moet wennen, moet ik gewoon gaatjes zien te vinden in mijn agenda om ook tijd aan hen te kunnen besteden.

Ik leg voorzichtig mijn handen op de metalen deur, zet langzaam kracht. Hij zit dicht, potdicht. Ik zet nog meer kracht, mijn knokkels worden wit. Geen beweging.
Dan zet ik mijn volle gewicht tegen de koude deur en duw zo hard als ik kan.
Een lichte schok gaat door mijn armen, heel even maar.
Mijn ogen schieten open en ik kijk naar de deur.

De deur staat nu op een kier.


1 opmerking: